Verklarende Woordenlijst

Verklarende Woordenlijst

A

Autodelen: Het delen van auto’s tussen meerdere gebruikers, waardoor er efficiënter gebruik wordt gemaakt van voertuigen en het aantal auto’s op de weg kan worden verminderd.

Afvalscheiding: Het scheiden van verschillende soorten afval, zoals plastic, papier, glas en organisch materiaal, om recycling en hergebruik te bevorderen.

Alles-in-één: Een concept waarbij meerdere functies of voorzieningen worden gecombineerd in één ruimte of product, om ruimte en middelen te besparen.

Alternatieve energiebronnen: Energiebronnen die niet afhankelijk zijn van fossiele brandstoffen, zoals zonne-energie, windenergie, biomassa en geothermische energie.

B

Beperkte ruimte: Een situatie waarin er weinig ruimte beschikbaar is, zoals in stedelijke gebieden of kleine woningen.

Besparend: Het verminderen van het verbruik van middelen zoals energie, water en materialen, om kosten te besparen en milieuvriendelijker te zijn.

C

Duurzaamheid: Het streven naar een evenwicht tussen sociale, economische en milieubelangen, zodat aan de behoeften van de huidige generatie kan worden voldaan zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in gevaar te brengen.

Composteren: Het proces waarbij organisch afval, zoals voedselresten en tuinafval, wordt afgebroken tot compost, een voedingsrijke bodemverbeteraar.

Compacte meubels: Meubels die zijn ontworpen om weinig ruimte in te nemen en multifunctioneel te zijn, bijvoorbeeld inklapbare tafels, uitschuifbare banken of bedden met opbergruimte eronder.

Co-housing: Een woonvorm waarbij meerdere huishoudens samenwonen in een gemeenschappelijk gebouw of complex, waarbij bepaalde voorzieningen en ruimtes worden gedeeld.

Creatieve opslag: Het bedenken van slimme en efficiënte oplossingen voor het opbergen van spullen in beperkte ruimtes, bijvoorbeeld door gebruik te maken van ingebouwde kasten, opbergboxen of multifunctionele meubels.

D

Downsizing: Het verkleinen van de woonruimte of het aantal bezittingen, vaak om kosten te besparen, milieubewuster te leven of een minimalistische levensstijl na te streven.

Duurzaam bouwen: Het bouwen van woningen en gebouwen met aandacht voor milieuvriendelijke materialen, energie-efficiëntie, gezond binnenklimaat en een lange levensduur.

Daglicht: Natuurlijk licht van de zon dat een ruimte binnenvalt, wat kan zorgen voor een aangename en gezonde leefomgeving.

E

Energie-efficiëntie: Het efficiënt gebruik maken van energie, waarbij de energie-input wordt geminimaliseerd en de gewenste output wordt gemaximaliseerd.

Ecologisch: Gericht op het behoud en herstel van natuurlijke ecosystemen en het minimaliseren van negatieve impact op het milieu.

Efficiënt gebruik van ruimte: Het optimaliseren van de beschikbare ruimte, bijvoorbeeld door slimme indelingen, multifunctionele meubels of opbergoplossingen.

Enkelglas: Glas bestaande uit één laag, dat minder isolerend is dan dubbelglas en meer warmteverlies kan veroorzaken.

F

Flexibele indeling: Een indeling van ruimtes die gemakkelijk kan worden aangepast of aangepast aan veranderende behoeften of functies.

Functioneel: Gericht op het vervullen van een specifieke functie of behoefte op een praktische en efficiënte manier.

Gemeenschappelijke faciliteiten: Voorzieningen of ruimtes die worden gedeeld door meerdere huishoudens of bewoners, zoals een gemeenschappelijke keuken, wasruimte of tuin.

G

Groene daken: Daken die bedekt zijn met vegetatie, zoals gras, planten of mossen, wat kan bijdragen aan de isolatie, biodiversiteit en het beheer van regenwater.

Gemeenschapsgevoel: Het gevoel van verbondenheid en betrokkenheid binnen een gemeenschap, waarbij bewoners samenwerken, elkaar ondersteunen en gezamenlijke belangen hebben.

Geothermische verwarming: Verwarmingssysteem dat gebruikmaakt van de warmte uit de aarde, bijvoorbeeld via warmtepompen, om een gebouw te verwarmen.

Gerecyclede materialen: Materialen die zijn gemaakt van gerecyclede grondstoffen, waardoor de vraag naar nieuwe grondstoffen wordt verminderd en afval wordt verminderd.

H

Hergebruik: Het opnieuw gebruiken van materialen, producten of items in plaats van ze weg te gooien, om afval te verminderen en hulpbronnen te besparen.

Hoogslapers: Bedden die verhoogd zijn, waardoor er ruimte onder het bed vrijkomt die gebruikt kan worden voor opslag of extra functies.

Huiskamerprojecten: Initiatieven waarbij een gemeenschappelijke ruimte, zoals een woonkamer, wordt gedeeld door meerdere bewoners om sociale interactie en een gevoel van gemeenschap te bevorderen.

Hydrocultuur: Een vorm van plantenteelt waarbij de wortels van planten worden ondergedompeld in een wateroplossing met voedingsstoffen, zonder gebruik te maken van aarde.

I

IBA (Individuele Behandeling van Afvalwater): Een systeem voor het behandelen van afvalwater op individuele basis, bijvoorbeeld met behulp van septic tanks, om het milieu te beschermen en de volksgezondheid te bevorderen.

Innovatie: Het ontwikkelen en toepassen van nieuwe ideeën, methoden, technologieën of processen om bestaande problemen op te lossen of nieuwe mogelijkheden te creëren.

Isolatie: Het verminderen van warmteoverdracht door muren, vloeren, ramen en daken, om energieverlies te beperken en het comfortniveau te verbeteren.

Inklapbare meubels: Meubels die kunnen worden ingeklapt of opgevouwen wanneer ze niet worden gebruikt, om ruimte te besparen.

J

Jaloezieën: Horizontale of verticale lamellen die kunnen worden versteld om de hoeveelheid licht en privacy in een ruimte te regelen.

Jongerenhuisvesting: Woningen die specifiek zijn ontworpen of aangepast voor jongeren, met aandacht voor hun behoeften, voorzieningen en betaalbaarheid.

K

Kringloopwinkel: Een winkel waar tweedehands goederen worden verkocht, zoals kleding, meubels, boeken en elektronica, om hergebruik en recycling te bevorderen.

Kleinschalig wonen: Het wonen in kleinere wooneenheden of gemeenschappen, vaak met een nadruk op duurzaamheid, gemeenschapszin en een eenvoudige levensstijl.

Klimaatadaptatie: Maatregelen en aanpassingen die worden genomen om de gevolgen van klimaatverandering, zoals extreme hitte, overstromingen of droogte, te verminderen of te verzachten.

L

Leefbaarheid: De mate waarin een omgeving geschikt en aangenaam is om in te leven, met aandacht voor factoren zoals voorzieningen, groenvoorzieningen, veiligheid en sociale cohesie.

Levensstijl: De manier waarop iemand leeft en keuzes maakt op het gebied van wonen, consumptie, mobiliteit, voeding en sociale interacties.

Luchtkwaliteit: De kwaliteit van de lucht in een binnen- of buitenomgeving, met aandacht voor de aanwezigheid van schadelijke stoffen, allergenen en de mate van ventilatie.

Lokaal voedsel: Voedsel dat lokaal wordt geproduceerd en verkocht, vaak rechtstreeks van de boerderij naar de consument, om de voedselvoorziening te verduurzamen, de lokale economie te ondersteunen en de afstand tussen producent en consument te verkorten.

M

Milieuvriendelijk: Gericht op het minimaliseren van negatieve impact op het milieu en het bevorderen van duurzaamheid, bijvoorbeeld door het verminderen van afval, energiebesparing en het gebruik van hernieuwbare bronnen.

Minimalisme: Een levensstijl waarbij de focus ligt op het bezitten van weinig materiële bezittingen, het vereenvoudigen van het leven en het loslaten van overmatige consumptie.

Mobiel wonen: Het wonen in een verplaatsbare woning, zoals een camper, tiny house of woonboot, waardoor flexibiliteit en mobiliteit mogelijk zijn.

Multifunctionele ruimte: Een ruimte die meerdere functies kan vervullen, bijvoorbeeld een woonkamer die ook als kantoorruimte of logeerkamer kan dienen.

Mezzanine: Een tussenverdieping of entresol in een gebouw, vaak gebruikt om extra ruimte te creëren voor bijvoorbeeld een slaapgedeelte of studeerkamer.

N

Natuurlijke ventilatie: Het gebruik maken van natuurlijke luchtstromen en openingen in een gebouw om frisse lucht binnen te laten en vochtige of vervuilde lucht af te voeren, zonder dat daarvoor mechanische systemen nodig zijn.

Netto-energie-nul: Een concept waarbij een gebouw of woning evenveel energie opwekt als het verbruikt over een bepaalde periode, vaak door gebruik te maken van energiebesparende maatregelen en hernieuwbare energiebronnen.

Nulafval: Het minimaliseren van afval door recycling, hergebruik, compostering en bewuste consumptie, zodat er uiteindelijk geen afval meer wordt geproduceerd.

Nieuwbouw: Het bouwen van nieuwe gebouwen of woningen op onontwikkelde grond, vaak met moderne ontwerpen, materialen en technieken.

O

Off-grid: Het onafhankelijk zijn van het reguliere elektriciteitsnet, wat vaak wordt bereikt door zelfvoorzienend te zijn in energieproductie, bijvoorbeeld door middel van zonnepanelen, windturbines of andere hernieuwbare energiebronnen.

Opbergruimte: Ruimte of voorzieningen voor het opslaan en organiseren van spullen, zoals kasten, planken, lades of ingebouwde opbergoplossingen.

Oppervlakte efficiënt: Gericht op het maximaliseren van de functionaliteit en bruikbaarheid van een ruimte binnen een beperkte oppervlakte, bijvoorbeeld door slimme indelingen, multifunctionele meubels en geoptimaliseerde opbergoplossingen.

Overgangswoningen: Tijdelijke woningen die beschikbaar zijn voor mensen in overgangssituaties, zoals dakloosheid, scheiding, immigratie of revalidatie.

Overstromingsbestendig: Het vermogen van een gebouw of infrastructuur om bestand te zijn tegen overstromingen en de schade als gevolg daarvan te minimaliseren.

P

Permacultuur: Een ontwerpsysteem dat ecologische principes en patronen in de natuur toepast om duurzame en zelfvoorzienende ecosystemen te creëren, met aandacht voor voedselproductie, biodiversiteit en efficiënt gebruik van hulpbronnen.

Prefab: Kort voor ‘prefabricated’, wat verwijst naar onderdelen of modules die off-site worden geproduceerd en vervolgens op de bouwplaats worden geassembleerd, om de bouwtijd te verkorten en de kosten te verlagen.

Passiefhuis: Een zeer energie-efficiënt gebouw dat is ontworpen en gebouwd volgens de principes van passiefhuisbouw, waarbij een hoog niveau van comfort wordt bereikt met een minimaal energieverbruik.

Plantenmuur: Een verticale wand waarop planten worden gekweekt, vaak met behulp van hydrocultuur of andere technieken, om esthetiek, luchtkwaliteit en akoestiek te verbeteren.

Q

R

Recyclen: Het proces van het omzetten van afvalmaterialen in nieuwe producten of grondstoffen, om hulpbronnen te besparen en afval te verminderen.

Regenwateropvang: Het opvangen en opslaan van regenwater voor hergebruik, bijvoorbeeld voor het besproeien van tuinen, doorspoelen van toiletten of het wassen van kleding.

Renovatie: Het proces van het vernieuwen, verbeteren of herstellen van een bestaand gebouw of woning, vaak met als doel het upgraden van functionaliteit, esthetiek, comfort of energie-efficiëntie.

Ruimtebesparing: Het gebruik maken van slimme ontwerp- en opbergoplossingen om de beschikbare ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten, bijvoorbeeld door multifunctionele meubels, ingebouwde kasten of ruimtebesparende indelingen.

Ruimtelijke ordening: Het proces van het plannen en reguleren van de fysieke indeling en ontwikkeling van een gebied, met aandacht voor aspecten zoals stedenbouw, infrastructuur, woningbouw, groenvoorzieningen en mobiliteit.

S

Stadslandbouw: Het verbouwen van voedselgewassen en het houden van dieren in stedelijke gebieden, vaak op kleine schaal en met behulp van innovatieve technieken zoals verticale tuinen, daktuinen of gemeenschappelijke moestuinen.

Sociale interactie: Het contact, de communicatie en het samenwerken tussen mensen, met aandacht voor het bevorderen van gemeenschapszin, sociale cohesie en het delen van hulpbronnen.

Solar: Gerelateerd aan zonne-energie, bijvoorbeeld zonnepanelen, zonneboilers of andere technologieën die zonne-energie benutten.

Slimme apparaten: Elektronische apparaten die verbonden zijn met het internet en geavanceerde functies en mogelijkheden hebben, zoals slimme thermostaten, verlichtingssystemen, beveiligingssystemen of huishoudelijke apparaten die op afstand kunnen worden bediend of geprogrammeerd.

T

Tiny House: Een zeer compacte, vaak verplaatsbare woning die bewust is ontworpen om minimalistisch te leven met een kleinere ecologische voetafdruk.

Transportmogelijkheden: De beschikbaarheid van verschillende vervoermiddelen en -opties, zoals openbaar vervoer, fietspaden, wandelpaden of de nabijheid van voorzieningen om te voorzien in de behoeften aan transport en mobiliteit.

Toegankelijkheid: Het gemak waarmee een gebouw, woning of omgeving kan worden gebruikt en betreden door mensen met verschillende behoeften en beperkingen, met aandacht voor inclusiviteit en het wegnemen van drempels.

Thermische isolatie: Het vermogen van een gebouw of woning om warmteverlies te beperken en een comfortabel binnenklimaat te behouden, bijvoorbeeld door middel van isolatiematerialen, dubbele beglazing of luchtdicht bouwen.

Tuintje: Een kleine tuin of groene buitenruimte, bijvoorbeeld een balkon, terras of gemeenschappelijke tuin, waarin planten, bloemen of groenten kunnen worden gekweekt.

Technologische innovatie: Het ontwikkelen en toepassen van nieuwe technologieën, systemen of processen om duurzaam wonen, energie-efficiëntie en comfort te bevorderen.

U

Uitbreidbaarheid: Het vermogen van een gebouw of woning om uitgebreid of aangepast te worden volgens de behoeften of veranderende omstandigheden van de bewoners, bijvoorbeeld door het toevoegen van extra ruimte of kamers.

Uniek ontwerp: Een ontwerp dat origineel, onderscheidend en individueel is, vaak afgestemd op de specifieke behoeften, smaak en voorkeuren van de bewoners.

Urbanisatie: Het proces van de groei en ontwikkeling van stedelijke gebieden, waarbij mensen van het platteland naar steden trekken en stedelijke voorzieningen, infrastructuur en levensstijlen zich verder ontwikkelen.

Uitzicht: Het zicht of panorama vanuit een gebouw of woning, bijvoorbeeld op landschappen, stadsgezichten, waterpartijen of groene gebieden.

Uitwisseling: Het delen, ruilen of lenen van goederen, diensten of kennis tussen bewoners of gemeenschappen, vaak met als doel het minimaliseren van afval, het bevorderen van sociale interactie en het versterken van onderlinge banden.

V

Verplaatsbaar: Het vermogen van een gebouw, woning of constructie om te worden verplaatst naar een andere locatie, bijvoorbeeld door modulaire of demontabele constructies.

Verstedelijking: Het proces waarbij landelijke gebieden worden omgezet in stedelijke gebieden als gevolg van bevolkingsgroei, economische ontwikkeling en infrastructuuruitbreiding.

Veiligheid: Het waarborgen van een veilige leefomgeving, met aandacht voor brandveiligheid, inbraakpreventie, gezondheids- en welzijnsaspecten, en andere veiligheidsmaatregelen.

Ventilatie: Het proces van het reguleren van de luchtstroom in een gebouw of woning om een gezond en comfortabel binnenklimaat te behouden, bijvoorbeeld door natuurlijke ventilatie of mechanische ventilatiesystemen.

Verlichting: Het voorzien van de juiste hoeveelheid en kwaliteit van licht in een gebouw of woning, met aandacht voor energie-efficiëntie, natuurlijk licht en verlichtingsontwerpen die het welzijn en de productiviteit bevorderen.

W

Waterzuivering: Het proces van het verwijderen van verontreinigingen en onzuiverheden uit water, om het geschikt te maken voor menselijk gebruik, bijvoorbeeld door middel van filtratie, zuiveringsinstallaties of natuurlijke zuiveringssystemen.

Wooncoöperatie: Een gemeenschappelijke vorm van huisvesting waarbij bewoners gezamenlijk eigenaar zijn van een gebouw of woningcomplex, en beslissingen nemen over beheer, onderhoud en andere aspecten van de woning.

Wandbed: Een bed dat aan de muur is bevestigd en kan worden ingeklapt of opgeklapt om ruimte te besparen wanneer het niet in gebruik is.

Wijkvoorzieningen: Gemeenschappelijke faciliteiten en voorzieningen die beschikbaar zijn voor de bewoners van een specifieke wijk of buurt, zoals parken, speeltuinen, buurthuizen, winkels, scholen of sportfaciliteiten.

Warmteterugwinning: Het proces van het terughalen en hergebruiken van warmte die anders verloren zou gaan, bijvoorbeeld door middel van warmtewisselaars of warmtepompen, om energie te besparen en de efficiëntie te verhogen.

X

Y

Z

Zonnepanelen: Fotovoltaïsche panelen die zonlicht omzetten in elektrische energie, waardoor hernieuwbare en milieuvriendelijke elektriciteit wordt geproduceerd.

Zelfvoorzienend: Het vermogen om in de eigen behoeften te voorzien zonder afhankelijk te zijn van externe bronnen, bijvoorbeeld door middel van hernieuwbare energieopwekking, regenwateropvang, voedselproductie of afvalverwerking.